Selecteer een pagina

We zijn er in Nederland trots op dat mannen en vrouwen steeds meer gelijkgesteld worden aan elkaar. Toch is daar nog veel op af te dingen want anno 2019 is het nog steeds zo dat vrouwen slechter betaald krijgen en zijn er in de raden van bestuur van grote bedrijven nog relatief weinig vrouwen die topfuncties bekleden. Toch is er ook al veel bereikt: zo kunnen we nu vieren dat het alweer 100 jaar geleden is dat vrouwen voor het eerst kiesrecht kregen. Heel langzaam maar zeker worden de maatschappelijke verschillen tussen mannen en vrouwen dus kleiner.

Hoe anders is dat helaas in het boeddhisme. Als we 2.600 jaar teruggaan in de tijd – in de tijd van de boeddha dus – dan zien we dat het voor vrouwen in eerste instantie niet mogelijk was om toe te treden tot een boeddhistische monastieke orde als een volledige non. Dat ‘volledige non’ behoeft wellicht enige uitleg. Binnen het boeddhisme kent men drie belangrijke begrippen die hierop van toepassing zijn: anigarika, novice en een volledig ingewijde non of monnik
Een anagarika is iemand die zich houdt aan de eerste 8 leefregels waar een volledig gewijde monnik of non zich aan moet houden. Een novice volgt de eerste 10 leefregels. In het Pali wordt een novice non samaneri genoemd, en een novice monnik samanera. Een volledig ingewijde monnik (bhikkhu) houdt zich aan 227 leefregels; voor een volledig ingewijde non (bhikkhuni) zijn dit er 311.

De zeer gerespecteerde monnik Ananda – de rechterhand van de boeddha – wist hem er uiteindelijk van te overtuigen dat ook vrouwen de mogelijkheid moesten krijgen om tot verlichting te komen door de volledige inwijding als non te ontvangen waarna ze zich kon wijden aan de leer en zich aan alle regels moest houden. De boeddha stemde in maar stelde wel een aantal voorwaarden, die ook nu nog gelden. Zo moet de volledig ingewijde non zich zoals hierboven al beschreven is niet aan 227 maar aan 311 regels houden. 
Wil een vrouw non worden dan moet zij zich gedurende 2 jaar volledig aan de eerste vijf leefregels houden en celibatair leven. Breekt ze een van de regels of het celibaat, dan begint de periode van 2 jaar weer opnieuw. Nadat de 2 jaar op de juiste manier heeft afgesloten, moet ze ten overstaan van tenminste 5 bhikkhunis in een formele bijeenkomst haar wens om zelf bhikkhuni te worden kenbaar maken. Pas als deze vijf volledig ingewijde nonnen toestemmen, kan ze zelf bhikkhuni worden.

Er zijn dus nogal wat hindernissen ingebouwd voor vrouwen. Maar zelfs als een vrouw volledig tot non is ingewijd dan heeft ze in landen waar het Theravada boeddhisme gepraktiseerd wordt, minder aanzien dan een jonge monnik die net een paar weken monnik (bhikkhu) is geworden.

Diverse vooraanstaande monniken proberen in deze situatie verandering te brengen. Het meest concrete voorbeeld is Ajahn Brahmavamso, liefkozend Ajahn Brahm  genoemd. Deze hoge, zeer wereldwijd gerespecteerde monnik en abt van het Bodhinyana klooster in Australië, heeft op 22 oktober 2009 de eerste 4 nonnen in novice nonnen gewijd tot volledige bhikkhunis. Daarmee zijn zij de eerste volledig gewijde boeddhistische nonnen in Australië en zelfs wereldwijd in de Thaise Bos traditie (Theravada). 

Dit was tegen het zere been van de monniken van de Ajahn Chah lijn van monniken, vooral omdat zij niet in het voornemen gekend waren. (Doordat de leer van de boeddha van monnik tot monnik doorgegeven worden ontstaan er lijnen binnen tradities. Ajahn Chah was een zeer groot monnik die veel aanzien genoot. Ajahn Brahm is een leerling van hem). 

De genoemde monniken, die hun zetel hebben in de Wat Pa Phong Sangha in Thailand, besloten tijdens een bijeenkomst op 1 november 2009, Ajahn Brahm te verdrijven van hun Sangha. 
Voor Ajahn Brahm had en heeft dit weinig gevolgen; hij is nog steeds abt van het Bodhinyana klooster en geeft zijn befaamde ‘Dhamma talks’ daar, en in grote delen van de wereld.

Maar Ajahn Brahm – een groot voorvechter van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen als hij is – heeft zich al eerder ingezet voor vrouwen die een leven als boeddhistische non willen leiden. In 1998 was het mede dankzij hem dat het Dhammasara Monastery gestalte kreeg. Hier praktiseren de eerdergenoemde 4 nonnen en de nodige vrouwelijke novices en anagarika’s dagelijks de leer van de boeddha.